
Maria Lepoutre / Unco-Jerry vzw
de Merodedreef 137 B
2260 Westerlo (België)
Honden: 0492 04 14 71 (Myriam)
Katten: 0498 48 92 72 (Maria)

Een kat met AIDS kan nog
een fijn leven hebben...



Pleidooi voor de adoptie van een aidspoes
door Maria Lepoutre,
eigenares Unco-Jerry Westerlo
Meer weten over het virus en wat je kan doen als je kat besmet is of je wilt een aids-kat adopteren?
Mail onze vrijwilliger Veerle: santy@telenet.be.
Zij heeft zelf twee AIDS-katten!!
Of Maria Lepoutre: uncojerry@telenet.be
Ter adoptie in ons asiel

Annabelle

Sjarel

Fay

Biebel
Het kattenaidsvirus is een virus dat uitsluitend bij de kat voorkomt, dus dit is niet besmettelijk voor de mens. Hierover bestaat nog altijd veel verwarring.
Het kattenaidsvirus wordt ook wel Feline Immuno-deficientie Virus genoemd.
De F staat dus voor Feline, de Latijnse naam voor kat. Elke kat kan kattenaids oplopen. De ziekte komt het meest voor bij niet-raskatten. Waarom raskatten deze ziekte minder vaak oplopen is op zich logisch: deze katten lopen in de regel niet buiten los en vechten daardoor ook niet met andere katten.
De ziekte wordt overgedragen door seksueel contact, maar ook bij onderlinge gevechten. In het laatste geval is de kans op besmetting het grootst. De meeste raskatten worden voor een dekking getest op de eventuele aanwezigheid van het virus, bij de niet-raskatten wordt deze test pas gedaan indien er een verdenking bestaat op aids, dus niet preventief. Helaas.
De verschijnselen van het virus zijn erg wisselend. Algemeen gezien wordt het immuunsysteem aangetast, zodat de kat geen natuurlijke weerstand meer heeft en zelfs tegen de meest simpele kwaaltjes, zoals een verkoudheid, is hij niet meer beschermd. De kat kan daar dan erg ziek van zijn, terwijl een kat zonder het virus hooguit wat niest. Meestal verschijnen de eerste symptomen 5 weken na de besmetting: verhoging, lusteloosheid, enz. Tevens zullen de (lymfe)klieren opzetten, maar dat is voor de eigenaar vaak niet goed te voelen.
Veelal heeft de kat tijden lang nergens last van, tot op een zekere dag de kat bijvoorbeeld een loopneus krijgt die maar niet overgaat, gewichtsverlies, diarree, bloedarmoede of tandvleesontstekingen. Uiteraard hoeft een kat niet alle hier genoemde symptomen te ontwikkelen, maar deze zijn wel het meest typerend. En het belangrijkste hierbij is dan dat deze verschijnselen niet op medicijnen reageren. In dat geval worden de klachten chronisch en zal een goede dierenarts zeker verder onderzoek verrichten door een bloedtest uit te voeren.
Is de diagnose kattenaids eenmaal gesteld, dan is er geen geneesmiddel dat de ziekte uit de wereld helpt. Wel kunnen de klachten verlicht worden. De kat krijgt dan steroïden toegediend. Daar moet een aidskat echter enorm mee oppassen, omdat hierdoor ook de weerstand ondermijnd wordt. Met elke vorm van hormonen, dus ook met corticosteroïden, is uiterste voorzichtigheid geboden!
Soms kan een verandering in het dieet wat helpen, maar eigenlijk is er geen goed middel tegen de ziekte. Beter is dan de symptoombestrijding aan te gaan. Welk medicijn tegen welk symptoom? Dit is per kat verschillend. Bespreek het met de dierenarts. De katten kunnen er dan beslist een tijd goed mee leven.
Als er meerdere katten in het zelfde huishouden wonen, hoeven ze niet apart te verblijven, mits ze goed met elkaar kunnen opschieten en het dus niet tot gevechten zal komen.
Er wordt nog steeds onderzoek gedaan naar het voorkomen en eventueel genezen van de ziekte, maar een medicijn moeten we nog niet direct verwachten. Het enige wat men kan doen om de ziekte te voorkomen, is om de kat binnen te houden, of in een afgesloten tuin, zodat ze niet met vreemde katten kan vechten. Op die manier kunnen ze ook niet door auto’s aangereden worden of door vergiftiging om het leven komen, maar dat overschrijdt het onderwerp hier.
Gelukkig is de ziekte dus NIET besmettelijk voor mensen. Helaas worden er toch nog veel aidskatten weggedaan, puur uit onwetendheid. Hopelijk wordt dat spoedig anders! Een kat met aids kan heus nog een behoorlijke tijd ziektevrij leven!!

Voske